De meest voorkomende ziekten bij rundvee zijn maagdarmaandoeningen, luchtwegaandoeningen, uierontstekkingen, stofwisselingsproblemen en parasieten (zowel inwendig als uitwendig). Door de intensivering van de rundveehouderij neemt de kans op infecties toe.
Maagdarmaandoeningen bij rundvee
Maagdarminfecties zoals door Salmonella, E. coli maar ook coccidiën, behoren tot de belangrijkste ziekten bij rundvee. Deze infecties hebben niet enkel invloed op de algemene gezondheidstoestand, maar ook op de ontwikkeling van de dieren (groei, vitaliteit) en op de prestaties (melkproductie, lichaamsgewicht). De gevoeligheid voor maagdarminfecties bij dieren met zwak afweersysteem neemt toe. De goede darmflora wordt onderdrukt en beschadigd, waardoor ongewenste kiemen zich kunnen vermenigvuldigen en het maagdarmkanaal beïnvloeden. Vaak volgt kort na een eerste infectie ook bijkomende besmetting.
Een goed functionerend immuunsysteem is de beste garantie voor een gezond dier.
Een aantal belangrijke maagdarminfecties die voorkomen bij rundvee zijn:
- Bacteriële infecties (Escherichia coli en Salmonellose)
- Parasieteninfecties (Coccidiose)
Escherichia coli is een overal voorkomende kiem en een normale bewoner van de dikke darm. Het is een omgevingsbacterie (mest, boxen, bodem) en een van de belangrijkste mastitisverwekkers op het melkveebedrijf.
De belangrijkste ziekte door E. coli ligt in het complex van de pasgeboren kalverdiarree. Daarnaast veroorzaakt de kiem ook septicemie bij kalveren en uierontsteking bij melkkoeien. Rundvee kan als drager van bepaalde toxines ook een potentiële besmettingsbron voor de mens zijn. E. coli-bacteriën dringen via het slotgat van de tepel de uier binnen, vermenigvuldigen zich en produceren toxines (gifstoffen) die schadelijk zijn voor het uierweefsel.
Symptomen, diagnose, behandeling en preventie
De klinische symptomen van mastitis door E. coli zijn koorts, sloomheid, verlies van eetlust en de uier is gezwollen, pijnlijk en hard. De melk kan vlokken, klonters en een enkele keer bloed bevatten en waterig of etterig zijn. E. coli veroorzaakt neonatale kalverdiarree in de eerste en tweede levensweek. Het aantonen via bacteriologisch onderzoek van E. coli is nodig. Omdat de bacterie ook tot de normale darmflora behoort, is een diagnose pas zeker als ook de directe en indirecte ziektemakende eigenschappen aangetoond worden. Voor de genezing van E. coli-infecties is het belangrijk dat mastitisgevallen in een vroeg stadium gediagnosticeerd worden en dat snel een adequate behandeling ingesteld wordt. De behandeling moet zich in belangrijke mate richten op de effecten van de gifstoffen (toxines), en bestaat vaak uit het toedienen van pijnstillers, ontstekingsremmers en vocht. De bacterie is meestal snel weg uit de uier. Het voorkomen van E. coli-infecties begint bij het verbeteren van de hygiëne in de stal en de ligplaatsen. Ook is het belangrijk de weerstand van de koe te verbeteren om minder last van E. coli-infecties te hebben. Stress, een negatieve energiebalans en slepende melkziekte zijn risicofactoren. Er zijn vaccins die de ernst van de infectie kunnen beperken en het herstel bevorderen.
Salmonellose komt wereldwijd voor en er zijn honderden verschillende types bekend. Salmonellose is een via mest overdraagbare ziekte. Rundersalmonellose is een bacteriële aandoening, die runderen van alle leeftijdsgroepen kan aantasten. Bij kalveren worden de hoogste verliezen gezien. Rundersalmonellose wordt vooral veroorzaakt door S. Typhimurium, S. Dublin en S. Enteritidis. Salmonellose verloopt hoofdzakelijk als een maagdarmaandoening (abomasoenteritis).
Symptomen, diagnose, behandeling en preventie
Bij de acuut septicemische vorm, die binnen enkele dagen dodelijk kan zijn, worden meestal enkele, soms meerdere runderen na elkaar ziek met koorts en darmontsteking, die gekenmerkt is door een gele, stinkende, vaak bloederige diarree. Het ziektebeeld van salmonellose is niet eenduidig. De diagnose kan bevestigd worden door mest- of bloedonderzoek. In de mest worden de bacteriën aangetoond en in het bloed de afweerstoffen tegen de bacterie. Bij behandeling moet grote nadruk op hygiëne liggen, zoals het gebruik van wegwerphandschoenen, speciale kleding, desinfectie en eenmalig gebruik van injectienaalden- en spuiten. Daarmee kan verdere besmetting van dieren op het bedrijf worden voorkomen, maar ook de besmetting van mensen.
Coccidiose is een darmaandoening bij kalveren veroorzaakt door de eencellige parasiet Eimeria bovis, Eimeria zuernii of Eimeria alabamensis. Kalveren worden besmet door de opname van eitjes (zogenaamde oöcysten) via de bek, waarna de parasiet zich vermenigvuldigd in de dikke darm. Hierdoor kan de darmwand beschadigd raken en wordt de darmfunctie verstoord. De aandoening treft vooral jonge dieren, meestal jonger dan 1 jaar. De uitscheiding van parasieten begint gewoonlijk 3 weken na de besmetting. De besmettingsbronnen zijn besmet voer, water, hooi, stro, drinkplaatsen, stalwanden en het haarkleed van kalveren.
Symptomen, diagnose, behandeling en preventie
Bij aanvang van een besmetting bij rundvee treedt zachtere mest met normale eetlust en normale lichaamstemperatuur eerst op. De volgende dag valt de diarree op. De mest is groenbruin, slijmerig en stinkt. Dit kan overgaan in waterdunne, bloederige mest, dat slijmhuiddelen of muceuze membranen kan bevatten. De staart en de achterpoten zijn door de diarree bevuild. De koorts stijgt naar 40°C en de eetlust vermindert sterk. De dieren vermageren en drinken meer. De voorgeschiedenis en het klinische ziektebeeld, gevolgd door mestonderzoek, maakt de diagnose zeker. De eerste maatregel is een goed stalmanagement. Huisvesting, hygiëne, voeding, stalklimaat, leeftijd, stressfactoren (bvb. voerwijzigingen, verhokken) en individuele verschillen (immuunsysteem, gewoontes) bepalen de besmettingsdruk.
Luchtwegaandoeningen bij rundvee
In de moderne, intensieve rundveehouderij neemt het belang van luchtwegaandoeningen toe. Bij het rund kan dit „Bovine Respiratory Disease“ complex verschillende infectieuze oorzaken hebben. Virussen zoals BHV1, BRSV, PI3 en BVD spelen vaak een primaire rol. Maar ook bacteriën (bvb. Pasteurella, Mannheimia, Haemophilus) en Mycoplasma infecties leiden tot erge luchtwegproblemen bij rundvee. De acute luchtwegproblemen maar ook de gevolgschade voor het kalf (bvb. groeiachterstand, melkproductiedaling) leiden wereldwijd tot grote verliezen. Vooral bij jongvee is de ziekte ernstiger en liggen de mate van ziekte en sterfte hoger.
Symptomen, diagnose, behandeling en preventie
BRD kan zich bij rundvee op verschillende manieren uiten, afhankelijk van de leeftijd van het dier, de veroorzakende kiem(en), het ziektestadium en andere factoren. De belangrijkste ziekteverschijnselen zijn koorts, sloomheid, geen of gebrek aan eetlust, lusteloosheid, snelle of oppervlakkige ademhaling, zachte hoest. In de vroege stadia van BRD zijn de longen en luchtwegen meestal pijnlijk, dus zal het dier de luchtwegen trachten te reinigen door een zachte, voorzichtige hoest. Hard en duidelijk (“blaffend”) hoesten wijst op meer chronische, gevorderde gevallen waarbij behandeling moeilijk is. Er volgt doorgaans een longontsteking (pneumonie), die gekenmerkt is door verstoring van het longweefsel. Er kan een blokkade van de luchtwegen optreden, maar ook versnelde ademhaling, emfyseem en zelfs plotse sterfte. De sleutel tot het voorkómen van luchtwegaandoeningen is een goede huisvesting, het verminderen van stress en vaccineren tegen de ziekteverwekkende virussen. De behandeling dient altijd specifiek gericht te zijn op de ziekte en de symptomen (antibiotica, antiparasitaire middelen, niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s), bronchodilatatoren, mucolytica, rehydratievloeistoffen).
Uierontstekingen bij rundvee
Kiemen kunnen door het tepelkanaal of door verwondingen aan de uierhuid doordringen. Deze kiemen vinden in de melk een uitstekende voedingsbodem en een beperkte lokale afweer.
Er bestaan 3 relevante mastitisvormen: de meest voorkomende is Mastitis catarrhalis, die weer onderverdeeld is in subklinische, chronische en acute vormen. De veroorzakers zijn veelal grampositieve bacteriën. De Mastitis apostematosa is gekenmerkt door abcessen en afgestorven weefsel en een sterk verharde uier. De Mastitis phlegmonosa treedt meestal op rond de geboorte en gaat gepaard met duidelijk verminderd algemeen welzijn en hoge koorts. De belangrijkste veroorzaker is Escherichia coli.
Stofwisselingsproblemen bij rundvee
Kalfziekte of melkziekte is een van de vaakst voorkomende stofwisselingsstoornissen rond de kalving. Tussen 6 en 10% van de koeien vertoont deze ziekteverschijnselen. Tot 30% van de gekalfde koeien lijden eraan. Er zijn verschillende factoren, die het ontstaan van melkziekte bevorderen:
- Calciumrijk voer
- Kaliumrijke rantsoenen
- Teveel energie (De droogstaande koe lijdt vaak aan leververvetting. Daardoor wordt minder vitamine D aangemaakt)
- Met toenemende leeftijd en aantal lactaties neemt de kans op melkziekte toe.
De wetenschappelijke schade van melkziekte omvat o.a. de dalende melkproductie, het sneller opruimen van de koe en het verhoogde risico op andere ziekten. Melkziekte kan ook andere ziekten bevorderen, zoals het opblijven van de nageboorte, uierontsteking en lebmaagverplaatsingen. De calciumspiegel in het bloed heeft een aanzienlijke invloed op de vruchtbaarheid van de koe. Een tekort aan calcium na de kalving kan leiden tot een uitstel van eerste bronst en daardoor een verlengde tussenkalftijd.
Parasieten bij rundvee
Rundvee wordt zowel op de weide als in de stal – vooral tijdens de wintermaanden – besmet met verschillende parasieten.
Uitwendige parasieten van verschillende soorten leiden door de intensiteit en de duur van de besmetting tot aanzienlijke directe en indirecte schade bij rundvee. Tijdens de stalperiode, voornamelijk in de winter, kunnen schurftmijten, maar ook bijtende en zuigende luizen een probleem vormen. Deze parasieten veroorzaken jeuk, onrust, slechtere voerconversie en terugloop van de vlees- en melkproductie.
Inwendige parasieten zijn maagdarmwormen en longwormen. Aanzienlijke schade door besmetting met rondwormen bij rundvee komen voor in alle leeftijdscategorieën. Bij kalveren tijdens het eerste weideseizoen komt acute ziekte voor gekenmerkt door diarree door maagdarmwormen en vertraagde groei. Hoesten en moeilijke ademhaling door longwormen kunnen optreden. Bij zeer hoge besmettingen kan duidelijke vermagering en zelfs sterfte optreden.
Bij ouder rundvee komt vooral een chronische wormbesmetting voor. Verlaagde groei en melkproductie met vruchtbaarheidsstoornissen zijn de gevolgen.